Opvoeding

Als een pup naar zijn nieuwe eigenaar gaat, is het verstandig dat onderstaande dingen al zijn aangeschaft:

  • Een stevige water- en voerbak. Bij voorkeur RVS in verband met hygiëne.
  • Een slaapplaats: bench, mand of kussen
  • Een halsband en riem
  • Speeltjes: flostouw, bal, Kong, etc.
  • Voeding
  • Een kam
  • Trainertjes en ander lekkers om mee te belonen

Daarnaast moet de pup duidelijk gemaakt worden wat wel en niet mag in huis. Hiervoor kunnen huisregels worden opgesteld, waar iedereen in het gezin zich aan dient te houden.

Goed gedrag

  • Het belangrijkste is dat de hond wordt beloond voor goed gedrag. Als hij iets doet wat hem een fijn gevoel oplevert, zal hij dit gedrag namelijk herhalen. Dit gewenste gedrag wordt dan gewoonte. Bovendien is het veel leuker om hem te prijzen, dan de hele dag op hem te moeten mopperen
  • Zie er op toe dat hij geen kans krijgt om ongewenst gedrag te vertonen. Op momenten dat er niet op hem gelet kan worden, kan dit gedrag voorkomen worden door hem op zijn eigen plaats (de bench) te zetten. Deze plaats moet dan wel leuk worden gemaakt door bijvoorbeeld zijn speeltjes, veilige kluifjes, etc. op deze plaats te leggen. Wanneer de hond deze plaats als prettig en vertrouwd ervaart, zal hij zich als hij moe is of zich wil terugtrekken, hier naar toe gaan.

Vaste huisregels

Voor de hond zijn vaste huisregels erg belangrijk. Als iedereen zich aan de huisregels houdt, dan geeft dit structuur aan het leven van de hond en weet hij waar hij aan toe is. Duidelijkheid geeft rust en zekerheid. Het vraagt veel energie, maar is ook zeker erg leuk om de hond op te voeden. Geen vaste huisregels, betekent dat de hond zijn behoefte zal doen waar het hem uitkomt, kauwen aan het meubilair, etc. Wanneer de baas niet ingrijpt, zal hij deze gedragingen als prettig ervaren en voor ongewenst gedrag zorgen. Wat hem niet aangeleerd wordt, hoeft u hem ook niet af te leren! Hierbij geldt dat u immer consequent moet zijn: Nooit op de bank, betekent dan ook NOOIT! Ook niet als bijvoorbeeld papa van huis is. De hond maakt geen onderscheid tussen nu wel en dan niet.

 

Voorbeeldlijstje met huisregels

 

Do’s

Don’t

Zitten als hij wordt geaaid

Opspringen tegen mensen

In de bench of in zijn mand liggen

Op de bank liggen

Op een kauwspeeltje bijten

Aan het meubilair knagen

Aan een slappe lijn lopen

Aan de riem trekken

Spelen met een bal in de tuin

In de tuin graven

 

Wees bij het opvoeden in huis altijd vriendelijk, maar consequent. Laat iedereen in huis één lijn trekken, anders weet de pup niet waar hij aan toe is. Bedenk steeds dat de pup nog een peutertje is en absoluut niet direct begrijpt wat u van hem verlangt. Pas wanneer u zeker weet dat hij het heeft begrepen, kunt u bij overtreding op hem mopperen. Corrigeert u de fout direct en niet na tien minuten. De pup wordt er alleen maar nerveus van en gaat steeds meer fouten maken. Afleiden met een speeltje of zo is een betere methode dan steeds verbieden. Doet hij iets goed, wat het ook is (zoals bijvoorbeeld zijn bakje netjes leegeten, goed naast u gaan zitten, in zijn mandje liggen) prijs hem dan. Met prijzen bereikt u tienmaal meer als met straffen. Een hond is van nature geneigd om gehoorzaam te zijn. U hoeft hem alleen maar te sturen. Doet u dit dan ook!

Is de ‘zonde’ erg groot, drukt u hem dan even tegen de grond, daarna gaat u over hem heen staan en zegt:”Foei”. U blijft deze houding aangehouden tot de pup zich overgeeft. Daarna stapt u doodleuk weg of er niets gebeurd is of u leidt hem meteen af. Noem altijd eerst zijn naam, voordat u “Foei” zegt. Na een poosje zult u merken dat afleiden de beste methode is.

Zorg voor voldoende speeltjes in huis, zoals:

  • Een kartonnen doos
  • Een rauwe mergpijp
  • Piepbeestjes
  • Balletjes (bij voorkeur geen tennisballen, deze doen de tanden slijten)
  • Botjes van buffelhuid
  • Een flostouw
  • Een oude sok met een bal of een knoop er in.

Laat de pup niet met u mee snoepen. De pup vindt het heerlijk, maar zoet is voor zijn gezondheid niet best. Bovendien wordt hij onvermijdelijk een bedelaar en dat is erg lastig. Zeg ook tegen eventueel bezoek dat zij de pup niets geven. In één avond kan een week opvoeding teniet worden gedaan.

Als u hem wilt verwennen, en dat mag best, geef hem dan een hondenbeloning in zijn mandje, daarna mag hij het best bij u in de buurt opeten. Teckels houden nu eenmaal van gezelligheid, dat zult u vanzelf wel merken.

Bijtgedrag

U hebt pas een lief, klein pupje opgehaald. Het pupje is nog maar negen weken oud. Het gaat onmiddellijk zijn omgeving verkennen. Alles is prachtig, alles is nieuw, wat is het leven mooi. De familie kijkt vertederd toe. Na een paar dagen voelt het pupje zich al een stuk vrijer en huppelt vrolijk overal op af. Hij probeert van alles uit. Dit doet hij met zijn bekje. Hij immers geen handen. Overal zet hij zijn tandjes in (net als baby’s die alles naar hun mond brengen). Deze eerste tandjes zijn vlijmscherp. Het zijn net naaldjes. De krantenbak, de stoelpoot, de gordijnen, alles moet het ontgelden. Maar ook; kindervoetjes, pantoffels, veters, broekspijpen. Letterlijk álles is interessant. Zijn leergierigheid kent geen grenzen, want al doende leert hij en maakt hij kennis met u en uw spullen. Hij zoekt contact met u. Alléén heeft u geen bescherming van een dikke vacht of hardhouten handen. Tot dusver hebben de pups met elkaar gespeeld en ook met hun moeder, die hen terecht wees als ze te ver gingen. Nu hebt u deze taak. Aan de pup moet worden geleerd dat hij ook contact met u kan hebben via een knuffelbeest, een botje of een ander speeltje. U geeft ook aan wanneer het genoeg is, door hem af te leiden of hem een nieuw kauwbotje te geven. Veel speelgoed is echt noodzakelijk in deze periode. Dit hoeft niet altijd duur te zijn. Een kartonnen doos is ook mooi. Een pup kan oneindig lang doorgaan. Dit is niet de bedoeling. U geeft aan wanneer het genoeg is en bevestigt hiermee uw leiderschap. U laat hem ook merken hoe hard hij mag bijten. Dit u leren door uw vlakke hand tot achter in zijn bekje te duwen en te zeggen “Zachtjes, voorzichtig, nee, nee, voorzichtig!” Beloon hem met een klein beetje lekkers, wanneer hij het zachtjes doet en zeg tevens “Braaf, grote hond hoor!”. Zo leert de pup dat het harde bijten, net als bij zijn moeder, niet mag.