Een sociale hond
Het socialiseren of de socialisatie is het allerbelangrijkste bij het opvoeden van een hond. Een nieuwe eigenaar kan zich natuurlijk niet permitteren dat de hond niet van andere mensen en kinderen houdt. Ook is het wel zo prettig als hij zich sociaal opstelt tegenover andere honden en dieren. Al leert u de hond nog zoveel commando’s, als (een) bepaalde levensfase(s) van een pup niet optimaal worden benut, kan er geen sociale hond van hem worden gemaakt. Er zijn drie belangrijke socialisatieperiodes in zijn leven:
- De soortgerichte fase
- De omgevingsgerichte fase
- De rangorde fase
Deze periodes lopen tot zijn zestiende levensweek en zijn bepalen voor de vorming van zijn karakter. Het is dan van het allergrootste belang dat hij tijdens deze periodes maximaal wordt begeleid.
Soortgerichte fase
Deze fase vindt tussen de vierde en achtste levensweek plaats. Hij leert dat hij een hond is en wie zijn soortgenoten is. Een goede fokker zal zijn pups tijdens deze periode met van alles kennis laten maken. Als de pup hier positieve ervaringen mee opdoet, kan hij er doorgaans de rest van zijn leven goed mee omgaan. Een paar voorbeelden waarmee wij onze pups socialiseren zijn: volwassenen, kinderen, andere dieren, harde geluiden, etc. Bij ons wordt tijdens deze weken ook een socialisatielijst bijgehouden. Deze vindt u elders in dit boek. Hierop vullen wij in waarmee de pup inmiddels is gesocialiseerd en waar u de pup in de komende tijd nog mee kunt socialiseren.
Omgevingsgerichte fase
Tussen de leeftijd van 8 en 12 weken oud, gaat de pup onbevangen de wereld verkennen. U kunt hiervan gebruik maken door hem overal mee naar toe te nemen. Hij leert dan dat een stad vol mensen, een drukke markt, een treinstation vol mensen, etc. heel normaal zijn. Let er wel op dat hij positieve ervaringen opdoet en dat dit spelenderwijs gaat. Laat de hond met zo veel mogelijk mensen in aanraking komen, want zij zien er alleen al erg verschillend uit. Niet alleen groot of klein, dik of dun, jong of oud, maar denk ook aan mensen met een rolstoel, een stok, op de fiets, met een pet, etc. Laat hem ook kennis maken met soortgenoten die er anders uitzien, bijvoorbeeld met een andere kleur, grootte, soort oren, vachtsoort, etc. En natuurlijk is het ook goed dat hij andere diersoorten leert kennen. Verder moet hij kennis maken met verschillende situaties: de stad, de bus en/of trein, het winkelcentrum, het bos, een pretpark of dierentuin, schuifdeuren, lift. Huiselijke dingen zoals de stofzuiger, radio en televisie, de wasmachine en dergelijke horen daar ook bij. Het eerste levensjaar hoort hij hier regelmatig mee in aanraking te komen. Echter moeten nieuwe ervaringen wel gedoseerd aangeboden worden. Bouw het rustig op en doe niet te veel in korte tijd. Gun hem de tijd, dan leert hij het snelst. Door herhaling zal hij zich ontwikkelen tot een sociale hond die zich onder diverse omstandigheden op zijn gemak zal voelen.
Sommige dingen zal hij eng vinden en de reactie van de baas op zijn angstige gedrag, is van cruciaal belang. Het angstige gedrag van de hond dient hier genegeerd te worden. Laat hem in zijn eigen tempo het bekijken en zeg niets tegen hem. Vooral niet:”Ach, kom maar gauw bij baasje!” Troosten werkt in zo’n situatie juist averechts. De hond zal troost als een bevestiging zien dat het inderdaad eng is. Doe net alsof er niets aan de hand is en geef hem de kans om het voorwerp, dier of de situatie te onderzoeken. Zodra hij ontspant, mag u hem weer aandacht geven.
Rangorde fase
De rangorde fase vindt plaats tussen de leeftijd van 12 en 16 weken oud. De hond is nu volop bezig om te leren wat zijn plaats binnen de roedel, het gezin, is. Als er meer honden aanwezig zijn, bepaalt hij ook hierheen welke plaats hij in de onderlinge rangorde inneemt. Het stoeien heeft steeds hetzelfde ten doel: rangorde bepalen. Leer hem op een vriendelijke, maar consequente manier dat zijn plaats onderaan in de roedel is.